-
1 count on
rekenen opcount on, count upon1 rekenen/vertrouwen op♦voorbeelden:1 can we count (up)on the neighbours to help? • kunnen we op de hulp van de buren rekenen? -
2 count upon
-
3 arithmetic operation
rekenen,rekenhandeling -
4 arithmetic
rekenenrekenkunderekenkundig -
5 significant digit arithmetic
rekenen met nauwkeurigheidsbewakingEnglish-Dutch technical dictionary > significant digit arithmetic
-
6 figure
n. cijfer, nummer; gestalte; vorm; getal, bedrag; lichaams bouw, figuur; indruk; uitdrukking; voorbeeld--------v. voorkomen, een rol spelen, vanzelf spreken; rekenen, cijferen; menen, gelovenfigure1[ figə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vorm ⇒ contour, omtrek; gedaante, gestalte, figuur5 cijfer7 bedrag ⇒ waarde, prijs♦voorbeelden:keep/lose one's figure • zijn figuur houden/kwijtrakenpublic figure • (algemeen) bekend persoon¶ cut a brilliant/poor/sorry figure • een schitterend/armzalig figuur slaan————————figure21 voorkomen ⇒ een rol spelen, gezien worden♦voorbeelden:figure in a book • in een boek voorkomenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:I figured Fred for a crook • ik dacht dat Fred een oplichter was→ figure out figure out/ -
7 number
n. nummer; cijfer, getal--------v. tellen; rekenennumber1[ numbə]1 getal2 aantal3 nummer♦voorbeelden:in number • in aantal, in getalnumbers of cats • een heleboel kattento the number of (twenty) • ten getale van (twintig), (twintig) in getalany number of • ontelbaar veelnumber one • de eerste, (nummer) een; 〈 slang〉 best; 〈kindertaal; eufemistisch〉plasje, kleine boodschapalways think of number one • altijd alleen maar aan zichzelf denkenmy number one problem • mijn grootste probleemIII 〈meervoud; in betekenis 0.3 werkwoord ook enkelvoud〉♦voorbeelden:2 be good/bad at numbers • goed/slecht zijn in rekenen————————number21 tellen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
8 bank on
bouwen op, afhankelijk zijn van, rekenen opbank onvertrouwen/rekenen op -
9 charge
n. prijs; verantwoordelijkheid; lading; beschuldiging--------v. rekenen (ook bij een betaling); gebieden; beginnen; opladen (ook van geweer); declarerencharge1[ tsja:dzj]3 prijs ⇒ kost(en), schuld4 iets/iemand waarvoor men verantwoordelijk is ⇒ pupil, beschermeling♦voorbeelden:face a charge of theft • terechtstaan wegens diefstalarrest someone on a charge of murder • iemand arresteren op beschuldiging van moord1 zorg ⇒ hoede, leiding♦voorbeelden:I've got charge of this class • ik heb de leiding in deze klastake charge of • de leiding nemen over, zich belasten metin charge of • verantwoordelijk voorin/under the charge of • onder de hoede van————————charge22 opladen ⇒ laden, vullen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bevelen ⇒ opdragen, instrueren♦voorbeelden:charge something (up) to/against one's account • iets op zijn rekening laten schrijven -
10 count
n. telling; beschuldigingsclausule; graaf--------v. rekenen; meetellencount1[ kaunt]♦voorbeelden:1 telling ⇒ tel, getal♦voorbeelden:1 keep count • de tel(ling) bijhouden, (mee)tellenlose count • de tel kwijt raken/zijn♦voorbeelden:1 I take no count of his opinion • ik trek me niets aan van/sla geen acht op zijn mening————————count21 tellen ⇒ meetellen, gelden♦voorbeelden:count for little/nothing • weinig/niets voorstellen→ count upon count upon/1 tellen ⇒ optellen, tellen tot♦voorbeelden:2 rekenen tot ⇒ beschouwen (als), achten♦voorbeelden:1 there were 80 victims, not counting (in) the crew • er waren 80 slachtoffers, de bemanning niet meegerekendyou can count me in • ik ben van de partijhe counts prominent politicians among his friends • hij telt vooraanstaande politici onder zijn vrienden¶ they'll count it against you … • ze zullen het je kwalijk nemen/aanrekenen …→ count out count out/ -
11 rate
n. koers; cijfer; snelheid; prijs; klas; plaatselijke belasting; geval--------v. schatten; berispenrate1[ reet] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 snelheid ⇒ vaart, tempo2 prijs ⇒ tarief, koers3 (sterfte/geboorte)cijfer4 (kwaliteits)klasse ⇒ rang, graad5 〈voornamelijk meervoud; Brits-Engels〉 gemeentebelasting ⇒ 〈 in het bijzonder〉 onroerendgoedbelasting, onroerendezaakbelasting♦voorbeelden:rate of interest • rentevoetimprove the rate of pay • het loon/salaris verhogenbuy oranges at a rate of 70p a pound • sinaasappels kopen voor 70p per pond¶ at any rate • in ieder geval, ten minsteat this/that rate • in dit/dat geval; op deze/die manier————————rate21 gerekend worden ⇒ behoren, gelden♦voorbeelden:he rates as one of the best writers • hij geldt als een van de beste schrijversII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 beschouwen ⇒ tellen, rekenen4 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 aanslaan ⇒ taxeren, schatten 〈 met betrekking tot onroerendgoedbelasting, onroerendezaakbelasting〉♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 many tourists rate the service of this hotel high(ly) • vele toeristen slaan de bediening in dit hotel hoog aanrate someone's income at • iemands inkomen schatten op2 do you rate him? • sla je hem hoog aan?3 rate among/with • rekenen onder/tot -
12 reckon
v. rekenen (op), afgaan (op)[ rekkən]♦voorbeelden:3 if you do that you'll have to reckon with me • als je dat doet, krijg je het met mij aan de stokII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 meerekenen ⇒ meetellen, rekening houden met3 beschouwen ⇒ aanzien (voor), houden (voor)♦voorbeelden:1 have you reckoned it all up? • heb je het allemaal opgeteld?2 ten guests, not reckoning the children • tien gasten, de kinderen niet meegerekend -
13 rely on
zich verlaten op1 vertrouwen (op) ⇒ zich verlaten op, steunen op♦voorbeelden:can he be relied upon? • kun je op hem rekenen?don't rely on me for help • op mijn hulp hoef je niet te rekenen -
14 I'm your man
op mij mag/kan je rekenen -
15 account
n. Klantenrekening (bij computers - ook regeling die toegang verleent tot service of tot het Internet netwerk); rekening (boekhouding); beschrijving; reden--------v. verantwoorden; rekening houden met, zich gedragen ten opzichte vanaccount1[ əkaunt]♦voorbeelden:by one's own account • naar eigen zeggengive/render an account of • verslag uitbrengen over3 account of goods purchased • inkooprekening, inkoopfactuur♦voorbeelden:for the account and risk of • voor rekening en risico vanon one's own account • voor eigen rekeningadd/charge something to someone's account, put something down to someone's account • iets op iemands rekening schrijvenbalance/settle/square (one's) accounts with someone • de rekening vereffenen met iemand; 〈 ook figuurlijk〉 afrekenen met iemandcharge an account • een rekening belastenhave/keep an account at/with the bank • een rekening hebben bij de bankopen an account at/with the bank • een rekening openen bij de bankpass to account • op rekening stellen/zettenpay (in)to the account • op rekening betalen/stortenfor account of • voor rekening vanon account • op rekeningto someone's account • op iemands rekeningnot on any account • in geen gevalon account of • wegenson no account • in geen gevalon that account • om die reden, daarom3 belang ⇒ waarde, gewicht4 voordeel ⇒ profijt, winst♦voorbeelden:give/render account of • rekenschap afleggen overtake something into account, take account of something • rekening houden met iets3 hold something in great account • iets van groot gewicht/grote waarde achtenof no account • van geen belangput/turn something to (good) account • zijn voordeel met iets doen————————account2〈 werkwoord〉1 beschouwen (als) ⇒ houden voor, rekenen (onder)♦voorbeelden:→ account for account for/ -
16 ace
n. specialist; kampioen; aas (bij kaarten); begin slag zonder reactie (bij tennis)--------v. een ster zijn, de winner zijn; punt scoren door opslag die niet kan worden teruggespeeld[ ees]♦voorbeelden: -
17 an ace at arithmetic
an ace at arithmetic -
18 ascribable
-
19 bank
n. bank; oever; spaarpot; helling; heuvel (ook sneeuw); een rij toetsen; (in computers) een sleuf voor computer geheugen; het aansluiten van een logische geheugeneenheid--------n. geld, contant geld--------v. hellen van een auto of een vliegtuig; opstapelenbank1[ bængk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bank ⇒ mistbank; wolkenbank; sneeuwbank; zandbank; ophoging, aardwal4 reserve ⇒ voorraad, spaarpot♦voorbeelden:central bank • staatsbankThe Bank • de Bank van Engeland————————bank2♦voorbeelden:3 who(m) do you bank with? • bij welke bank ben jij aangesloten?II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 indammen5 deponeren ⇒ beleggen, op een bankrekening zetten♦voorbeelden: -
20 be good at figures
be good at figures
См. также в других словарях:
rekenen — … Useful english dictionary
Scouting Nederland — Headquarters … Wikipedia
Reckon — Reck on (r[e^]k n), v. t. [imp. & p. p. {Reckoned} (r[e^]k nd); p. pr. & vb. n. {Reckoning}.] [OE. rekenen, AS. gerecenian to explain; akin to D. rekenen to reckon, G. rechnen, OHG. rehhan[=o]n (cf. Goth. rahnjan), and to E. reck, rake an… … The Collaborative International Dictionary of English
Reckoned — Reckon Reck on (r[e^]k n), v. t. [imp. & p. p. {Reckoned} (r[e^]k nd); p. pr. & vb. n. {Reckoning}.] [OE. rekenen, AS. gerecenian to explain; akin to D. rekenen to reckon, G. rechnen, OHG. rehhan[=o]n (cf. Goth. rahnjan), and to E. reck, rake an… … The Collaborative International Dictionary of English
Reckoning — Reckon Reck on (r[e^]k n), v. t. [imp. & p. p. {Reckoned} (r[e^]k nd); p. pr. & vb. n. {Reckoning}.] [OE. rekenen, AS. gerecenian to explain; akin to D. rekenen to reckon, G. rechnen, OHG. rehhan[=o]n (cf. Goth. rahnjan), and to E. reck, rake an… … The Collaborative International Dictionary of English
Isabelle A — 2006. Isabelle A mit Luc De Vos von der Band Gorki beim 01 … Deutsch Wikipedia
Isabelle Adam — Isabelle A 2006. Isabelle A mit Luc De Vos von der Band Gorki beim 0110 Konzert in Gent, 2006. Isabelle A (eigentlich Isabelle Adam; * 25. Mai … Deutsch Wikipedia
rekanōn — *rekanōn, *reknōn germ., schwach. Verb: nhd. erklären, rechnen; ne. explain, count (Verb); Rekontruktionsbasis: ae., afries., mnl., mnd., ahd.; Hinweis: s. *reka , *rekana ; Etymologie … Germanisches Wörterbuch
reckon — verb (reckoned; reckoning) Etymology: Middle English rekenen, from Old English recenian (as in gerecenian to narrate); akin to Old English reccan Date: 13th century transitive verb 1. a. count < reckon the days till Christmas > … New Collegiate Dictionary
Pi — This article is about the number. For the Greek letter, see Pi (letter). For other uses, see Pi (disambiguation). The circumference of a ci … Wikipedia
Leibniz formula for pi — See Leibniz formula for other formulas known under the same name. In mathematics, the Leibniz formula for pi;, named after Gottfried Leibniz, states that:1 , , frac{1}{3} ,+, frac{1}{5} , , frac{1}{7} ,+, frac{1}{9} , , cdots ;=; frac{pi}{4}.!The … Wikipedia